Adviezen Commissie voor de mer en Brabant Advies op de NRD

In stap 3 van de mer-procedure (zie Figuur 1‑3) hebben de Commissie voor de mer en Brabant Advies hun advies gegeven op de NRD. Deze zijn meegenomen in het opstellen van het MER. Waar het advies van de Commissie voor de mer is verwerkt is te zien in Tabel 1‑2. Waar het advies van Brabant Advies is verwerkt is te zien in Tabel 1‑3.

Tabel 1‑2: Reactie op het advies van de Commissie van de mer op de NRD

 

Gedetailleerd advies

Hfst./

par.

Achtergrond, opgave, beleid en besluitvorming

Onderbouw in het MER de groei van de watervraag specifiek voor West-Brabant voor zowel huishoudens, als bedrijven als grootverbruikers. Gebruik hiervoor verschillende scenario’s en het zichtjaar 2050. Beschrijf hoe deze watervraag zich verhoudt tot de voorgenomen extra productiecapaciteit van 3,5 miljoen m³ per jaar van de winning in Kruisland.

2.1 en 2.2

Beschrijf in het MER in hoeverre de nieuwe drinkwaterwinning in Kruisland past binnen de Droogteagenda.

Beschrijf in het MER in hoeverre de nieuwe drinkwaterwinning in Kruisland past binnen het provinciale beleid.

3.3

3.4

Geef in het MER een doorkijk naar de visie van de provincie op drinkwatervoorziening in (West) Brabant op de middellange en lange termijn. Beschrijf daarbij de mogelijkheden voor drinkwaterwinning uit zoutwater en brak grondwater. Beschrijf ook de mogelijkheden om grondwaterwinningen in (de omgeving van) kwetsbare gebieden, zoals Natura 2000-gebieden, in de toekomst te verminderen

2.3

Geef in het MER een overzicht van wet- en regelgeving en beleid dat relevant is voor de voorgenomen grondwinning en geef aan of het project kan voldoen aan de randvoorwaarden die voortkomen uit regelgeving en beleid.

3.6

Neem de besluiten die genomen moeten worden over in het MER. Geef aan wie het bevoegde gezag is voor deze besluiten en wat globaal de planning is.

1.3

Voorgenomen activiteit en alternatieven

Beschrijf in het MER welke deelactiviteiten onderdeel uitmaken van het voornemen. Geef daarbij een helder overzicht van het voornemen, inclusief:

  • De omvang van het puttenveld;

  • De omvang van het transformatorstation;

  • De transportleiding naar het pompstation in Wouw;

  • De aard en omvang van de beschermingszone rondom de waterwinning.

Breng ook de doorlooptijd van de realisatiefase (aanleg/inrichting) in beeld.

5

Beschrijf in het MER welke alternatieve locaties zijn verkend en onderbouw waarom geen sprake is van redelijke locatiealternatieven voor de voorgenomen activiteit. Betrek daarbij naast het zoekgebied ook het hele leveringsgebied van Brabant Water. Onderbouw vervolgens de keuze voor de locatie in Kruisland en beschrijf welke rol het milieubelang daarin heeft gespeeld.

4

In de NRD staat geen concrete doelstelling waaraan eventuele alternatieven getoetst kunnen worden. De Commissie ziet toch aanleiding om de effecten te onderzoeken van de winning, waarbij wordt gedifferentieerd in productiecapaciteit. Zij denkt daarbij in eerste instantie niet aan een volwaardig alternatievenonderzoek, maar aan een gevoeligheidsanalyse van de effecten van een grotere winning. Als een grotere winning mogelijk blijkt met geringe milieueffecten, dan biedt dat kansen voor vermindering van de productie op (een) andere winlocatie(s). Bij andere winlocaties brengt de winning mogelijk (meer) negatieve effecten met zich mee, met name op de natuur. In de NRD staat al dat met een grondwatermodel de effecten zijn berekend van grondwateronttrekkingen van onder andere 5, 6,5 en 9 miljoen m³ water per jaar. Daaruit zou blijken dat op bepaalde locaties 9 miljoen m³ per jaar kan worden onttrokken zonder effecten op het Natura 2000-gebied Brabantse Wal. Tijdens het locatiebezoek bleek dat de hoeveelheid grondwater die tot drinkwater kan worden bereid, begrensd wordt door de zuiveringscapaciteit van het pompstation in Wouw. De Commissie adviseert daarom ook in beeld te brengen wat de zuiveringscapaciteit en uitbreidingsmogelijkheden van dat pompstation zijn.

12

Breng de tracéalternatieven voor de transportleiding in beeld met gebruik van duidelijk kaartmateriaal.

5.3 en 6.2

Maak in het MER gebruik van de mogelijkheid om varianten te ontwikkelen voor de herinrichting van het gebied. In de varianten kunnen natuur, waterhuishouding en eventueel daarbij passende wandelrecreatie een plek krijgen. Het kan bijvoorbeeld gaan om bebossing, vernatting en/of het streven naar meer structuur en soortenrijkdom op de percelen. Het bijbehorende ‘uitmijnen’ van de bemestingserfenis is in de praktijk al begonnen. Gebruik de conclusies van de landschappelijke analyse als tegenhanger en beoordeel de milieuaspecten van de varianten om tot een voorkeur te komen.

5.1 en 6.3

Beschrijf de bestaande toestand van het milieu in het studiegebied. Beschrijf ook de te verwachten milieutoestand als gevolg van de autonome ontwikkeling, als referentie voor de te verwachten milieueffecten. Daarbij wordt onder de 'autonome ontwikkeling' verstaan: de toekomstige milieutoestand zonder dat de voorgenomen activiteit of één van de alternatieven wordt gerealiseerd. Ga bij de beschrijving van deze ontwikkeling uit van te verwachten veranderingen in de huidige activiteiten in het studiegebied en van nieuwe activiteiten waarover al is besloten.

Aandachtspunt bij het beschrijven van de referentiesituatie zijn de al aanwezige (particuliere) onttrekkingen in de omgeving. Maak een onderbouwde inschatting van de hoeveelheid water die hiermee onttrokken wordt (inclusief niet geregistreerde onttrekkingen).

Houd bij de referentiesituatie ook rekening met de gevolgen van klimaatverandering, zoals de mate waarin verzilting op de lange termijn optreedt. Voor de drinkwaterwinning zijn de gevolgen van klimaatverandering een belangrijke factor. Neem daarom in het MER een gevoeligheidsanalyse op en gebruik hiervoor verschillende KNMI-klimaatscenario’s.

9

9.1

2.1

Bestaande milieusituatie en milieugevolgen

De Commissie adviseert bij de verdere invulling van het beoordelingskader rekening te houden met de volgende algemene punten:

  • Onderbouw de keuze van rekenregels/-modellen en van de gegevens waarmee de effecten van het voornemen worden bepaald. Ga ook in op de onzekerheden in deze bepaling, het belang daarvan voor de vergelijking van de alternatieven/varianten en de wijze waarop effecten worden geëvalueerd;

  • De milieugevolgen moeten waar relevant worden gekwantificeerd, onder andere voor het in beeld brengen van het ruimtegebruik en de effecten op natuurwaarden;

  • Geef indien nodig aan welke mitigerende maatregelen mogelijk zijn en in welke mate hierbij negatieve effecten verminderd worden;

  • Indien sprake is van andere ontwikkelingen in de omgeving, besteed dan waar nodig aandacht aan cumulatie van effecten. Denk daarbij met name aan effecten op het watersysteem.

De Commissie adviseert in het beoordelingskader onderscheid te maken tussen effecten van de grondwaterwinning zelf, effecten van de transportleiding en effecten van de inrichting van de winlocatie. Zo kunnen de effecten van de tracéalternatieven voor de transportleiding goed met elkaar vergeleken worden, net als de effecten van de inrichtingsvarianten voor de winlocatie. Ook is dan transparant welke effecten door welk onderdeel van het initiatief worden veroorzaakt.

11, 13 en 14

10

7.3

8.1

 

Neem in het MER een beschrijving op van het functioneren van het bodem- en watersysteem (op basis van een systeemanalyse) in relatie tot het voornemen en de te verwachten effecten. Ga verder in het MER tenminste in op de volgende aspecten:

  • De effecten op de kwel/infiltratieflux vanuit de watergangen naar het freatisch grondwater. Maak hierbij onderscheid naar seizoenen.

  • De effecten op de wateraanvoer, afvoer en waterbalans op de schaal van het peilgebied van de watergangen op de locatie en de aanwezige beken/ kreken in het studiegebied. Maak ook hierbij onderscheid naar seizoenen.

  • De effecten op de waterkwaliteit in het peilgebied (kwalitatief met behulp van de ecologische sleutelfactoren). Ga ook in op de doelen die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water.

  • De effecten op de freatische grondwaterstand. Ga hierbij specifiek in op de aanwezige bebouwing, agrarische gewassen en de natuurparels (ten westen van de locatie). Druk deze effecten voor de functie natuur uit in een verandering van de kwelflux.

  • Zettingen.

  • De verandering van de stijghoogte in zowel het eerste watervoerende pakket als het tweede watervoerende pakket en de eventuele effecten van deze veranderingen op de verschuiving van het zoet/zout grensvlak.

Breng verder de aard en omvang van de beschermingszone rondom de winlocatie in beeld en de gevolgen van de daarbij behorende gebruiksbeperkingen.

Bespreek in het MER de (mogelijke) effecten van de voorgenomen winning op de kwantitatieve toestand (waterbalans) van het KRW-grondwaterlichaam ‘Zand Maas’, waarin de onttrekking plaatsvindt. Ga hierbij in ieder geval in op de effecten op de balans tussen de jaarlijkse aanvulling en de jaarlijkse onttrekkingen in het grondwaterlichaam.

10 en 11.1

5.6

11.1.1

 

Op basis van de hydrologische systeemanalyse kan blijken dat effecten op de natuur niet uitgesloten kunnen worden. Geef in dat geval in het MER een algemeen beeld van de natuur in het studiegebied en verschillende samenhangende deelgebieden met een verschillend karakter. Maak daartoe een globale landschapsecologische systeemanalyse van het studiegebied en/of de ecologische ‘hotspots’ daarbinnen. Geef de waardevolle gebiedsdelen op kaart aan. Beschrijf in algemene zin de belangrijkste processen en problemen, de natuurwaarden, de verschillende leefgebieden en de aanwezige soortgroepen. Geef vervolgens aan welke kenmerkende habitattypen en soorten aanwezig zijn, en hun onderlinge relaties.

9.2 en 11.2

 

Het voornemen is ver van Natura 2000-gebieden gesitueerd. Daardoor worden effecten op die gebieden waarschijnlijk voorkomen. Mocht uit de hydrologische systeemanalyse blijken dat er toch mogelijk Natura 2000-gebieden beïnvloed worden, dan moet het volgende worden beschreven in het MER:

  • De instandhoudingsdoelstellingen voor de verschillende soorten en habitattypen. Geef aan of sprake is van een behoud- of verbeterdoelstelling;

  • De actuele en verwachte oppervlakte en kwaliteit van habitattypen en leefgebieden;

  • De actuele en verwachte populatieomvang aan de hand van meerjarige trends.

Onderzoek of er gevolgen voor de Natura 2000-gebieden zijn ten opzichte van de referentiesituatie. Ook bij positieve gevolgen is inzicht hierin relevant voor de besluitvorming omdat het de opgave op andere vlakken, zoals stikstofreductie, kan helpen verlichten. Soms kan op grond van objectieve gegevens niet worden uitgesloten dat het voornemen, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kan hebben voor Natura 2000-gebieden. Dan moet een Passende beoordeling opgesteld worden, waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied.

11.2.2

 

Beschrijf voor de gebieden uit het NNN / NNB in en rond het plangebied de wezenlijke kenmerken en waarden. Onderzoek welke gevolgen het initiatief op deze actuele en potentiële kenmerken en waarden heeft. Beschrijf in hoeverre de verdroging van deelgebieden in het natuurnetwerk toeneemt. Betrek daarbij ook deelgebieden die de komende jaren nog tot ontwikkeling worden gebracht als vochtige of natte natuur. Breng in beeld in hoeverre de klimaatverandering, die zich in het laatste decennium al toont, een verdrogend effect van de winning kan versterken. Beschrijf indien nodig mogelijke mitigerende en/of compenserende maatregelen om negatieve effecten te voorkomen of te verminderen.

Een natuurlijke inrichting van de winlocatie kan het NNB versterken en/of een andere bijdrage leveren aan het Brabants natuurbeleid zoals de Brabantse Bossenstrategie. Maak deze bijdrage zichtbaar in termen van de natuurlijke habitats die hier tot ontwikkeling worden gebracht met de verschillende inrichtingsvarianten. Ga ook in op de aansluiting die ze hebben en bieden op groene structuren in de omgeving.

9.2 en 11.2.3

 

Analyseer en beschrijf de landschappelijke karakteristieken en kwaliteiten, en de cultuurhistorische waarde van de ruime omgeving van de winlocatie en de te onderzoeken leidingentracés. De Commissie denkt hier bijvoorbeeld aan groenblauwe structuren, zichtlijnen, verbindingen en de mate van openheid. Bepaal op basis daarvan welke beeldkwaliteit passend is bij de herinrichting van de winlocatie. Gebruik deze informatie om de inrichtingsvarianten te beoordelen en voor beoordeling van de alternatieven voor het leidingentracé.

9.3 en 14.6

Overige onderwerpen

Laat zien over welke milieuaspecten er door gebrek aan gegevens onvoldoende informatie is. Spits dit toe op milieuaspecten die in verdere besluitvorming een belangrijke rol spelen, zodat de consequenties van deze leemte beoordeeld kunnen worden. Geef ook aan of dat wat ontbreekt op korte termijn kan worden ingevuld.

Houd bij de beoordeling van het project en de toetsing aan doelen en wettelijke grenswaarden expliciet rekening met de onzekerheden in effectbepalingen. Beschrijf daarvoor in het MER op welke wijze en wanneer na realisering van het initiatief de daadwerkelijke effecten gemonitord en geëvalueerd worden en welke maatregelen beschikbaar zijn als doelen en grenswaarden in de praktijk niet gehaald worden.

Stel voor de belangrijkste effecten een monitorings- en evaluatieprogramma op hoofdlijnen op. Ga hierbij in op de gevolgen voor het grondwatersysteem (grondwaterstanden en -stijghoogten, kwel en infiltratie, grondwaterbalans en grondwaterkwaliteit (verzilting)), oppervlaktewatersysteem (wateraanvoer, -afvoer en waterbalans per peilgebied en waterkwaliteit) en de mogelijke effecten voor beschermde natuurwaarden.

7.2, 11, 13 en 14

16

De vergelijking van de alternatieven/varianten verdient bijzondere aandacht. Presenteer de vergelijking bij voorkeur met behulp van tabellen, figuren en kaarten. Zorg verder voor:

  • Een zo beknopt mogelijk MER, onder andere door achtergrondgegevens niet in de hoofdtekst zelf te vermelden, maar in een bijlage op te nemen;

  • Een verklarende woordenlijst, een lijst van gebruikte afkortingen en een literatuurlijst;

  • Recent, goed leesbaar kaartmateriaal, met een duidelijke legenda;

  • Een voor een breed publiek leesbare beknopte samenvatting, waarin de belangrijkste conclusies van het MER staan.

7.1

Bijlagen

Woorden- en afkortingenlijst

Samen-vatting

Tabel 1‑3: Reactie op het advies van Brabant Advies op de NRD