Welke effecten zijn onderzocht?

In het MER zijn verschillende aspecten beoordeeld met betrekking tot de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning, de bijbehorende transportleiding en de inrichting van het winveld. Effecten die ontstaan in de aanlegfase zijn vaak van tijdelijke aard, omdat de effecten stoppen als de uitvoering gereed is. De effecten in de gebruiksfase zijn permanent. Deze ontstaan door het onttrekken van het grondwater. Op deze manier is zowel de korte- als langetermijnimpact zorgvuldig in kaart gebracht.

Effecten in beeld

Om de effecten van de nieuwe drinkwaterwinning scherp te krijgen, is zowel gekeken naar de aanlegfase als de gebruiksfase (zie Figuur 5).

Onderzochte beoordelingsaspecten in de aanlegfase en de gebruiksfase

Drinkwaterwinning - aanlegfase

  • Instandhoudingsdoelen Natura 2000 (habitattypen en soorten, waaronder stikstofdepositie)

  • Kwaliteit en oppervlakte Natuur Netwerk Brabant

  • Beschermde soorten

  • Nat- en droogteschade

  • Toename risico op zetting bebouwing, waterkeringen en infrastructuur

  • (Water)bodemkwaliteit (verontreinigde (water)bodems)

  • Bodemopbouw

  • Archeologische waarden

  • Geluidshinder

  • Luchtkwaliteit

Transportleiding - aanlegfase

  • Instandhoudingsdoelen Natura 2000 (habitattypen en soorten, waaronder stikstofdepositie)

  • Kwaliteit en oppervlakte Natuur Netwerk Brabant

  • Beschermde soorten

  • Nat- en droogteschade

  • Toename risico op zetting bebouwing, waterkeringen en infrastructuur

  • (Water)bodemkwaliteit (verontreinigde (water)bodems)

  • Aardkundige waarden

  • Bodemopbouw

  • Archeologische waarden

  • Geluidshinder

  • Luchtkwaliteit

Inrichting van het winveld - aanlegfase

  • Belevingswaarde

Drinkwaterwinning - gebruiksfase

  • KRW-grondwaterlichaam Zand-Maas

  • Wateraanvoerbehoefte poldersysteem

  • Mark-Dintel-Vliet boezem

  • Basisafvoer beken en kreken (KRW)

  • Ecologische waterkwaliteit (KRW oppervlaktewater)

  • WKO's en aardwarmte

  • Mobiele verontreinigingen

  • Droogvallen en veenlagen

  • Instandhoudingsdoelen Natura 2000 (habitattypen en soorten, waaronder stikstofdepositie)

  • Kwaliteit en oppervlakte Natuur Netwerk Brabant

  • Beschermde soorten

  • Nat- en droogteschade

  • Aantrekken zout water door beregeningsputten

  • Beperkingen in landbouwkundig gebruik

  • Toename risico op zetting bebouwing, waterkeringen en infrastructuur

  • Geluidshinder

Transportleiding - gebruiksfase

  • Belevingswaarde

  • Gebruikswaarde

  • Toekomstwaarde

  • Herkomstwaarde

Inrichting van het winveld - gebruiksfase

  • Instandhoudingsdoelen Natura 2000 (habitattypen en soorten, waaronder stikstofdepositie)

  • Kwaliteit en oppervlakte Natuur Netwerk Brabant

  • Beschermde soorten

  • Aardkundige waarden

  • Belevingswaarde

  • Gebruikswaarde

  • Toekomstwaarde

  • Herkomstwaarde

Figuur 5: Beoordelingsaspecten die in het MER zijn onderzocht

De effectbeoordeling is uitgevoerd volgens een vaste methodiek en classificatie, waarbij de effecten zijn ingedeeld op een schaal van zeer positief (+++) tot zeer negatief (- - -) (zie Tabel 1). Voor elk beoordelingsaspect is een maatlat ontwikkeld: een beoordelingssysteem dat wordt gebruikt om de mate van effect (positief of negatief) te bepalen op basis van de algemene norm. Als een aspect negatief (- -) of zeer negatief (- - -) wordt beoordeeld, zijn er maatregelen nodig om de negatieve effecten te beperken of te compenseren. Dit noemen we mitigerende maatregelen. Waar dit van toepassing is, worden deze mitigerende maatregelen beschreven in het MER. In deze samenvatting worden uitsluitend de negatieve (- -) en positieve (++) effecten behandeld, plus de benodigde mitigerende maatregelen. Zeer negatieve (- - -) of zeer positieve effecten (+++) komen niet voor.

Tabel 1: Maatlat effectbeoordeling

Voor de effectbeoordeling is zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek toegepast. Bij kwantitatief onderzoek is er gebruik gemaakt van data, berekeningen en modellen. Voor het MER is een grondwatermodel opgezet, waarin wordt gemodelleerd hoe het grondwater in de ondergrond stroomt. Hiermee is eerst de optimale locatie voor een nieuw drinkwaterwinning bepaald. Daarna is gekeken wat er met het grondwater gebeurt als er 3,5 miljoen m3 drinkwater per jaar wordt onttrokken. Met deze resultaten zijn vervolgens effecten op bijvoorbeeld natuur en landbouw in kaart gebracht. Bij bijvoorbeeld belevings- of gebruikswaarde zijn effecten niet te berekenen. Waar kwantitatief onderzoek niet mogelijk was, werd kwalitatief onderzoek toegepast, zoals de beoordeling van een specialist. Uiteraard zijn de effecten ook getoetst aan wet- en regelgeving.

Optelling van effecten

Cumulatie gaat over de optelsom van effecten: van de verschillende onderdelen van een nieuwe drinkwaterwinning en van ontwikkelingen in de omgeving. Het MER gaat ervan uit dat het winveld en de transportleiding niet in hetzelfde jaar worden aangelegd. De effecten van de aanlegwerkzaamheden zijn lokaal en tijdelijk, waardoor er geen optelling van effecten nodig is. Omdat de gebruiksfase pas start als de transportleiding volledig is aangelegd, treedt ook hier geen cumulatie op. Verder is er gekeken of er gelijktijdig andere projecten in de omgeving worden uitgevoerd die vergelijkbare effecten kunnen veroorzaken. Deze zouden dan moeten worden opgeteld bij de effecten van de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning, maar er spelen geen andere projecten in de omgeving van Kruisland die de effecten van de nieuwe drinkwaterwinning zouden beïnvloeden. Bestaande projecten, zoals de huidige grondwateronttrekkingen, maken deel uit van de referentiesituatie en zijn dus al meegenomen in de modellen.