Hoe vindt drinkwaterwinning plaats en wat zijn de effecten?

De mogelijke drinkwaterwinning in Kruisland bestaat uit verschillende onderdelen, zoals winputten, een gebouw met installaties en kabels en leidingen. Onze focus ligt niet alleen op de technische aspecten van de grondwaterwinning, maar ook op de mogelijke effecten voor de omgeving, zowel in de aanlegfase als de gebruiksfase.

Beschermingszone

Om te voorkomen dat drinkwaterbronnen vervuild raken, zijn beschermingszones ingesteld rondom de winningen. Deze zones worden door de provincie aangewezen en vastgelegd in de provinciale regels. Er zijn drie soorten beschermingszones: een wingebied, een grondwaterbeschermingsgebied direct rond het wingebied en een boringsvrije zone. Voor Kruisland zijn alleen een waterwingebied en een boringsvrije zone nodig (zie Figuur 6). Het waterwingebied is het terrein van Brabant Water zelf waar de putten staan. Hier gelden strenge regels om verontreiniging van het grondwater te voorkomen. De boringsvrije zone voorkomt dat verontreiniging snel naar de winputten kan stromen door het doorboren van beschermende kleilagen. Binnen deze zone kan het grondwater binnen 25 jaar een put bereiken.

De afbeelding laat het waterwingebied en de boringsvrijezone bij Kruisland zien.

Figuur 6: Waterwingebied en boringsvrije zone van de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning Kruisland

In de provinciale omgevingsverordening (paragraaf 3.3.4) staan regels die gelden in een gebied dat is aangewezen als boringsvrije zone. Er gelden geen beperkingen in landbouwkundig gebruik, maar er zijn voorwaarden voor activiteiten die zijn aangemerkt als milieubelastend. Dit zijn activiteiten in de bodem op een diepte van 10 meter of meer (waardoor beschermende kleilagen worden doorboord) en activiteiten die direct of indirect warmte onttrekken of toevoegen aan de bodem, zoals bodemenergiesystemen. De aanleg van onttrekkingsputten tot 80 meter diepte blijft toegestaan.

Effecten van de drinkwaterwinning

Het MER beoordeelt hoe de effecten van de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning zich verhouden tot de beoordelingsaspecten uit hoofdstuk 5. Hierbij maken we onderscheid tussen de effecten in de aanlegfase en die in de gebruiksfase.

Aanlegfase

In de aanlegfase zijn de effecten van de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning tijdelijk van aard (zie Tabel 2).

Tabel 2: Beoordeling effecten van de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning in de aanlegfase

Natuur
Landbouw
Bebouwing, waterkeringen en infastructuur
Bodem
Archeologie
Gezondheid

Voor deze fase zijn de meeste aspecten beoordeeld met neutraal (0) of licht negatief (-). Bij nat- en droogteschade is er wel een negatief effect zichtbaar (- -). Dit aspect kijkt naar een vermindering in landbouwopbrengsten door hoge of lage grondwaterstanden. Bij bemaling op het winveld (het proces waarbij grondwater wordt opgepompt zodat er gebouwd kan worden) zal de grondwaterstand op naburige percelen tijdelijk dalen. Bij de landbouwpercelen direct aansluitend op het winveld wordt een daling van tien tot vijftig centimeter verwacht. Dit is de reden waarom het effect als negatief is beoordeeld. Vooral tijdens het groeiseizoen kan zo’n verlaging leiden tot droogteschade aan gewassen. Hoe groot die schade is, hangt af van de omvang en duur van de verlaging en van het bodemtype en het gewas dat verbouwd wordt. 

Om de tijdelijke effecten van nat- en droogteschade in de aanlegfase te beperken, kunnen verschillende maatregelen worden getroffen. Een belangrijke optie is retourbemaling, waarbij het opgepompte grondwater weer in de bodem wordt gebracht. Voor de vergunningaanvraag wordt de precieze aanpak nog uitgewerkt in een bemalingsadvies. Daarin wordt ook de waterkwaliteit van het bemalingswater meegenomen. Daarnaast kan schade worden beperkt door gewassen te beregenen met oppervlaktewater. Voor oogstschade door de aanleg van leidingen krijgt de eigenaar een vergoeding van Brabant Water.

Gebruiksfase

In de gebruiksfase kijken we naar permanente effecten van de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning (zie Tabel 3).

Tabel 3: Beoordeling effecten van de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning in de gebruiksfase

Watersysteem
Natuur
Landbouw
Bebouwing, waterkeringen en infastructuur
Gezondheid

Voor de gebruiksfase zijn de meeste aspecten beoordeeld met neutraal (0) of licht negatief (-). Bij basisafvoer beken en kreken is er wel een negatief effect (- -) zichtbaar.

De drinkwaterwinning Kruisland zorgt voor lagere grondwaterstanden en daarmee minder afvoer van grondwater naar het oppervlaktewater. Dit is een knelpunt in het zomerhalfjaar. De grootste effecten treden op in de Cruijslandse Kreken met een afname in basisafvoer in de zomer van circa 11%. Daarnaast zijn ook de effecten op de Smalle Beek relevant. Hier is sprake van een afname van basisafvoer van 5% in de zomer. Voor de overige beken is de afname in afvoer klein ten opzichte van de huidige afvoer. De afname in basisafvoer kan leiden tot een afgeleid effect op de ecologische waterkwaliteit KRW.

Als mitigerende maatregel is besloten om in samenwerking met de provincie en het waterschap vervolgonderzoek te doen naar het robuuster maken van het watersysteem. Als resultaat van dit onderzoek kunnen maatregelen genomen worden zoals bijvoorbeeld peilverhoging, het dempen van greppels, het verwijderen van drainage en het verbeteren van de bodemstructuur. Ten behoeve van het ontwerp projectbesluit wordt dit gebiedsproces de komende tijd verder uitgewerkt en worden nadere afspraken gemaakt tussen Brabant Water, provincie Noord-Brabant en het waterschap Brabantse Delta. Hierbij wordt ook aansluiting gezocht bij het ondertekende Grondwaterconvenant 2021-2027.

Effecten van verhoogde grondwateronttrekking

Op advies van de onafhankelijke Commissie voor het mer is ook onderzocht wat de effecten zouden zijn als er meer water onttrokken wordt dan de 3,5 miljoen m³ jaar die nu aangevraagd wordt op de locatie Kruisland. Dit zou mogelijk de productie op andere drinkwaterwinningen kunnen verlagen. Uit het onderzoek blijkt echter dat een grotere grondwateronttrekking bij Kruisland ook grotere milieueffecten veroorzaakt in nabijgelegen natuurgebieden, wat in strijd is met provinciaal beleid en bestaande wet- en regelgeving. Daarnaast leidt een verhoogde onttrekking tot meer droogteschade en risico op zetting van bebouwing, waterkeringen en infrastructuur. Zelfs een lichte verhoging van de wincapaciteit boven 3,5 miljoen m³ zou betekenen dat het benodigde waterwingebied groter wordt dan de beschikbare percelen van Brabant Water. Dat geeft meer beperkingen voor de landbouw. Ook is er weerstand vanuit de omgeving tegen het uitbreiden van de wincapaciteit. Bovendien ontbreekt er voldoende zuiveringscapaciteit in Wouw om het extra water te verwerken. Om deze redenen wordt de grondwaterwinning van Brabant Water in Kruisland niet uitgebreid.