Wat zijn de volgende procedurestappen?
Zoals aangegeven in hoofdstuk 1: stappen van de mer-procedure bestaat de mer-procedure uit acht stappen, waarvan de eerste vier zijn gezet. De volgende procedurestappen dragen bij aan de transparante, zorgvuldige afweging van milieueffecten in de besluitvorming.
Het besluitvormingsproces
Voor zover bekend bij het opleveren van het MER zal de provincie Noord-Brabant in een projectbesluit ‘light’ besluiten over de drie omgevingsvergunningen voor een wateractiviteit (de grondwateronttrekking en de bronbemalingen) en de omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan (Bopa). Voor de overige vergunningen zal de provincie de besluitvorming coördineren. Het MER dient ter ondersteuning van deze besluitvorming. Bij het opstellen van het ontwerp projectbesluit en de de vergunningaanvragen dient rekening gehouden te worden met de mitigerende maatregelen en het benodigde nader onderzoek zoals benoemd in hoofdstuk 6, 7 en 8 van deze samenvatting van het MER. Twee belangrijke punten in het proces:
-
Ter inzage en toetsing van het MER: ontwerpbesluiten en het MER worden zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan iedereen reageren op de kwaliteit en volledigheid van de documenten. Ook toetsen de onafhankelijke Commissie voor het mer en Brabant Advies of het MER de benodigde milieu-informatie bevat en of deze correct is, zodat het rapport voldoende informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen bij de besluitvorming. In hun toetsingsadviezen nemen zij de ingediende zienswijzen mee;
-
Definitieve besluiten: op basis van de informatie in het MER, de ingebrachte zienswijzen en de toetsingsadviezen van de Commissie voor het mer en Brabant Advies nemen de bevoegde gezagen het definitieve besluit over de grondwateronttrekking en de bemaling van het gebouw en de transportleiding. In de vergunningen worden voorwaarden opgenomen waaronder het project mag worden uitgevoerd. Tegen de definitieve besluiten staat binnen zes weken na bekendmaking beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook wordt bij de besluiten over de vergunningen een monitoringsprogramma vastgesteld. Daarmee kan tijdens de aanleg en gedurende de gebruiksfase worden geëvalueerd of de daadwerkelijk optredende milieueffecten binnen de grenzen van de besluiten blijven.
Aanzet monitoring
Na het nemen van een besluit waarvoor een mer-plicht geldt, is het aan het bevoegd gezag om de daadwerkelijke milieueffecten van de geplande activiteit te onderzoeken. Bij het vaststellen van een plan of besluit stelt het bevoegd gezag daarom een monitorings- en evaluatieplan op. In dit plan wordt opgenomen welke milieugevolgen gemonitord moeten worden. Het MER benadrukt dat er in de monitoring extra aandacht nodig is voor:
-
Grondwaterstanden en stijghoogten;
-
Zoet-zout grondwater;
-
Zetting;
-
Droogteschade;
-
Natuurontwikkeling.