Hoe wordt de nieuwe transportleiding aangelegd en wat zijn de effecten?
In het MER is ook aandacht voor de aanleg en het gebruik van een nieuwe ondergrondse transportleiding die grondwater van de mogelijke nieuwe drinkwaterwinning in Kruisland naar het bestaande waterproductiebedrijf in Wouw brengt.
Uitgangspunten transportleiding en aanleg
De transportleiding krijgt een diameter van 630 millimeter. Dit is berekend door Brabant Water. De leiding wordt minimaal 1,4 meter onder het maaiveld gelegd en de aanleg vindt plaats in segmenten van ongeveer honderd meter, waarbij een werkstrook van vijftien tot twintig meter breed wordt ingericht. Afhankelijk van de lokale omstandigheden wordt de leiding aangelegd met open ontgraving of gestuurde boring. Omdat de transportleiding door een peilbeheerst gebied loopt, is over het gehele tracé bronbemaling nodig. Deze methode verlaagt het waterpeil plaatselijk en tijdelijk, zodat er droog kan worden gewerkt.
Drie varianten voor de transportleiding
Er zijn drie varianten onderzocht voor de transportleiding naar het waterproductiebedrijf in Wouw (zie Figuur 1). Variant 1 volgt zoveel mogelijk perceelsgrenzen en watergangen, wat voordelen biedt voor het lozen van bemalingswater. Variant 2 vermijdt zoveel mogelijk ecologische structuren en kruist zo min mogelijk bestaande kabels en leidingen. Variant 3 heeft de kortste lengte met de minste bochten en kruisingen.
Effecten van de transportleiding
Ook hierbij maken we onderscheid tussen de effecten in de aanlegfase en die in de gebruiksfase.
Aanlegfase
In de aanlegfase zijn de effecten van de nieuwe transportleiding tijdelijk van aard (zie Tabel 4).
Tabel 4: Beoordeling effecten van de transportleidingvarianten in de aanlegfase
Natuur
Beoordelingsaspecten | Effect variant 1 | Effect variant 2 | Effect variant 3 | Mitigerende maatregelen |
Natura 2000 | 0 | 0 | 0 | n.v.t. |
Natuur Netwerk Brabant | -- | -- | - | Maatregelen om effecten tijdens uitvoering te voorkomen zoals werken buiten kwetsbare periode voor vissen en broedvogels, toepassen retourbemaling of ecologisch begeleiding tijdens uitvoering. |
Beschermde soorten | - | - | - | Maatregelen om verstoring tijdens uitvoering te voorkomen zoals werken buiten broedseizoen, verwijderen van vegetatie voor aanvang van de kwetsbare voortplantingsperiode of ecologisch begeleiding tijdens uitvoering. Te borgen in omgevingsvergunning voor flora- en fauna activiteit. |
Landbouw
Beoordelingsaspecten | Effect variant 1 | Effect variant 2 | Effect variant 3 | Mitigerende maatregelen |
Nat- en droogteschade (aanlegschade) | - | - | - | Toepassen van maatregelen zoals retourbemaling[1], tijdelijk gewassen beregenen met water uit het oppervlakte- of toepassen compensatieregeling. |
- 1 De precieze dimensionering van de bemaling met mogelijke mitigerende maatregelen wordt later uitgewerkt in een bemalingsadvies ten behoeve van de vergunningaanvraag.
Bebouwing, waterkeringen en infastructuur
Beoordelingsaspecten | Effect variant 1 | Effect variant 2 | Effect variant 3 | Mitigerende maatregelen |
Toename risico op zetting bebouwing, waterkeringen en infrastructuur | - | - | - | Toepassen van maatregelen zoals retourbemaling[1] en/of compensatie. |
- 1 De precieze dimensionering van de bemaling met mogelijke mitigerende maatregelen wordt later uitgewerkt in een bemalingsadvies ten behoeve van de vergunningaanvraag.
Bodem
Beoordelingsaspecten | Effect variant 1 | Effect variant 2 | Effect variant 3 | Mitigerende maatregelen |
(Water)bodemkwaliteit | - | - | - | n.v.t. |
Aardkundige waarden | 0 | 0 | 0 | n.v.t. |
Bodemopbouw | 0 | 0 | 0 | Als er, zoals verwacht, geen opbarstrisico is bij de graafwerkzaamheden, zijn geen mitigerende maatregelen nodig. Als er toch sprake is van een opbarstrisico, moet tijdens de werkzaamheden spanningsbemaling worden toegepast. |
Archeologie
Beoordelingsaspecten | Effect variant 1 | Effect variant 2 | Effect variant 3 | Mitigerende maatregelen |
Archeologische waarden | -- | -- | -- | In het kader van de aan te vragen vergunningen dient een Programma van Eisen te worden opgesteld met een geïntegreerd bureauonderzoek gevolgd door een proefsleuvenonderzoek. Op basis hiervan kunnen maatregelen worden bepaald zoals een andere uitvoeringsmethode, optimalisaties van de ligging van het tracé dan wel archeologische begeleiding. |
Gezondheid
Beoordelingsaspecten | Effect variant 1 | Effect variant 2 | Effect variant 3 | Mitigerende maatregelen |
Geluidshinder | - | - | - | n.v.t. |
Luchtkwaliteit | 0 | 0 | 0 | n.v.t. |
Voor de aanlegfase zijn de meeste aspecten beoordeeld met neutraal (0) of licht negatief (-). De invloed op Natuurnetwerk Brabant en archeologische waarden zijn wel negatief (- -) beoordeeld.
Tijdens de aanleg van de transportleiding kunnen tijdelijke negatieve effecten optreden in verschillende delen van het Natuurnetwerk Brabant. Dit netwerk van natuurgebieden, verbonden door ecologische verbindingszones, kan worden beïnvloed door factoren als geluidhinder, lichthinder, trillinghinder en activiteiten van mensen en machines. Mogelijk kunnen deze verstoringen leiden tot verlies aan oppervlakte of samenhang van het Natuurnetwerk. De beoordeling van deze effecten verschilt per transportleidingvariant. Voor variant 3, waar de impact relatief beperkt blijft, wordt een licht negatief effect (-) verwacht. Omdat de effecten bij de andere varianten mogelijk groter zijn, is deze inschatting als negatief (- -) beoordeeld. De mogelijke effecten zijn over het algemeen goed te voorkomen door mitigerende maatregelen, zoals ecologische begeleiding en het vermijden van werkzaamheden in kwetsbare periodes voor vissen en broedvogels. Overigens kan door aanpassen van de aanlegwijze of uit nader onderzoek nog blijken dat de verstoringen zo beperkt zijn dat mitigerende maatregelen niet nodig zijn.
Daarnaast zijn op basis van een archeologische bureaustudie meerdere locaties geïdentificeerd met een hoge tot middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Dat betekent dat de kans groot tot redelijk groot is om daar archeologische vondsten of sporen te vinden. Bij alle drie de varianten zijn zowel bekende als verwachte archeologische waarden aanwezig. De gemeentelijke wetgeving schrijft het opstellen van een Programma van Eisen met een geïntegreerd bureauonderzoek gevolgd door een proefsleuvenonderzoek voor. De resultaten van dit onderzoek kunnen aanleiding geven tot aanvullend archeologisch onderzoek en/of tot mitigerende maatregelen, zoals het enigszins verleggen van de transportleiding of het toepassen van een andere uitvoeringsmethode. Dit onderzoek maakt deel uit van de vergunningsaanvraagprocedure.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase kijken we naar permanente effecten van de nieuwe transportleiding (zie Tabel 5).
Tabel 5: Beoordeling effecten van de transportleidingvarianten in de gebruiksfase
Ruimtelijke kwaliteit
Beoordelingsaspecten | Effect variant 1 | Effect variant 2 | Effect variant 3 | Mitigerende maatregelen |
Belevingswaarde | 0 | 0 | 0 | n.v.t. |
Gebruikswaarde | + | + | + | n.v.t. |
Toekomstwaarde | - | - | - | n.v.t. |
Herkomstwaarde | 0 | 0 | 0 | n.v.t. |
Voor de gebruiksfase zijn de meeste beoordelingsaspecten beoordeeld met neutraal (0), licht positief (+) of licht negatief (-). Daarom zijn er in deze fase geen mitigerende maatregelen nodig.