Het knelpunt in West-Brabant
2.2.1 Drinkwaterproductie in West-Brabant
In West-Brabant wint Brabant Water grondwater voor de productie van drinkwater in de waterproductiebedrijven Bergen op Zoom, Schijf, Wouw, Roosendaal en Seppe. Dit doet zij op basis van provinciale vergunningen. De maximale capaciteit om drinkwater te kunnen produceren is daarom gelimiteerd door de vergunningscapaciteit. Deze vergunningscapaciteit wordt vergeleken met de capaciteit die de komende jaren nodig is. Die benodigde vergunningscapaciteit wordt bepaald aan de hand van de volgende onderdelen:
-
De huidige vraag naar drinkwater en de prognose van de drinkwaterbehoefte in de toekomst, inclusief distributieverlies;
-
De leveringen buiten het voorzieningsgebied;
-
Inzet van water tijdens het productieproces, onder andere voor het spoelen van de filters;
-
Een operationele reserve (OR) van 10% voor onvoorziene omstandigheden en meteorologische variaties (droge zomers.
Bij het bepalen van de benodigde hoeveelheid vergunningscapaciteit wordt rekening gehouden met 10% reservecapaciteit ten opzichte van de (voorspelde) drinkwaterbehoefte. Bij alle drinkwaterbedrijven, de toezichthouder Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en bij de provincie Noord-Brabant als bevoegd gezag én aandeelhouder van het drinkwaterbedrijf is dit een breed geaccepteerde handelswijze en een absolute noodzaak. Deze reserve is zeer belangrijk als buffer voor meteorologische variaties, zoals droge zomers (zoals in 2018 en 2020) en onvoorziene ontwikkelingen. Ook voor Brabant Water is het daarom noodzakelijk om altijd over voldoende reservecapaciteit van minimaal 10% te kunnen beschikken.
2.2.2 Acuut knelpunt West-Brabant in de huidige situatie
De totale vergunningscapaciteit van Brabant Water in West-Brabant is 35 miljoen m3 per jaar. In 2020, een jaar met een hoog watergebruik door een droge lente en een warme zomer, werden de vijf waterproductiebedrijven in West-Brabant vrijwel volledig benut (zie Figuur 2‑5). Dergelijke zomers komen steeds vaker voor in de toekomst. Voor de komende jaren is een groei in de drinkwaterbehoefte geprognotiseerd. Er is dan in een warm en droog jaar niet voldoende vergunningsruimte aanwezig om aan de dan optredende drinkwaterbehoefte te voldoen en ontstaat een acuut knelpunt. In een normale situatie wordt dit opgevangen door de verplichte 10% reservecapaciteit, maar in West-Brabant is dit op geen enkele van de vijf waterproductiebedrijven in West-Brabant beschikbaar. Daarom is er sprake van een acuut knelpunt. Totdat dit knelpunt is opgelost, is Brabant Water genoodzaakt om voor de middellange termijn stevige maatregelen te nemen, zoals het weigeren van nieuwe aansluitingen voor bedrijven. Vanaf 1 oktober 2024 is dit de gangbare praktijk.
2.2.3 Knelpunt West-Brabant verergert in de toekomst
In Figuur 2‑5 staat een prognose van de ontwikkeling van de operationele reserve. Deze is gebaseerd op de basisprognose hoe de vraag naar drinkwater zich zal ontwikkelen. Dit is de prognose die de huidige ontwikkeling volgt (continuïteitsscenario). Brabant Water verwacht dat volgens de basisprognose dat de reserve in West-Brabant in 2030 circa 5% is. In 2040 is dat minder dan 3% en is er structureel geen enkele buffer meer aanwezig om een iets warmere zomer of onvoorziene omstandigheden op te vangen. Het acute knelpunt wordt volgens de basisprognose in de komende jaren dus alleen maar groter. In de bovenprognose, waarin de vraag naar drinkwater harder stijgt door bijvoorbeeld bevolkingsgroei, is dit knelpunt nog groter en treedt het eerder op (zie Figuur 2‑6). Daarom moet Brabant Water op zeer korte termijn een uitbreiding van de vergunningscapaciteit realiseren in de regio West-Brabant.

Figuur 2‑5: Ontwikkeling van de operationele reserve in West-Brabant volgens de basisprognose (zonder winning Kruisland)

Figuur 2‑6: Ontwikkeling van de operationele reserve in West-Brabant volgens de bovenprognose (zonder winning Kruisland)
In de volgende paragraaf staat wat Brabant Water verder doet om de drinkwatervoorziening veilig te stellen.