Tracévarianten transportleiding

Er zijn drie tracévarianten onderzocht en beoordeeld voor de transportleiding naar het waterproductiebedrijf Wouw. In samenspraak met grondeigenaren en/of grondgebruikers kiest Brabant Water uiteindelijk een voorkeurstracé.

In de NRD was een zoekgebied voor het tracé van de transportleiding weergegeven. Voor het bepalen van de tracés zijn de volgende uitgangspunten gebruikt:

  • De tracés sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande lijnvormige elementen zoals wegen, kavelgrenzen en watergangen.

  • De tracés worden zoveel mogelijk aangelegd in open ontgraving. Dit wil zeggen dat een sleuf wordt gegraven waar de leiding in wordt gelegd, waarna de sleuf weer wordt dichtgemaakt.

  • Bij voorkeur lopen de tracés niet door natuurgebieden (Natura 2000 en/of Natuur Netwerk Brabant). Als dit noodzakelijk is, dan gebeurt dit met een zo kort mogelijke kruising met een horizontaal gestuurde boring of persing.

  • Bij voorkeur lopen de tracés niet door archeologisch, aardkundig of cultuurhistorisch waardevol gebied. Als dit noodzakelijk is, dan gebeurt dit met een zo kort mogelijke kruising met een horizontaal gestuurde boring of persing.

  • Kruisingen met obstakels en infrastructuur, asfalt verhardingen worden zo veel mogelijk beperkt. Als dit noodzakelijk is, dan gebeurt dit met een zo kort mogelijke kruising met een horizontaal gestuurde boring of persing.

  • De tracés zijn zo kort mogelijk met zo min mogelijk bochten.

  • De tracés ontwijken bebouwing en (woon)erven.

  • De tracés lopen niet door locaties met bekende bodem- en grondwaterverontreinigingen.

In een vooronderzoek voorafgaand aan het MER heeft Brabant Water een multicriteria-analyse laten doen in het zoekgebied van de transportleiding (Sweco, 2022). In de analyse is alle boven- en ondergrondse infrastructuur, eigendommen, bebouwing, archeologie en cultuurhistorie, bodem, natuur, water en niet-gesprongen explosieven in beeld gebracht. Er is ook gekeken of er vanuit het bestaande gebruik belemmeringen zijn voor tracés of waar het juist kansrijk is om de transportleiding aan te leggen.

In de multicriteria-analyse zijn geen onoverkomelijke belemmeringen geconstateerd. De conclusies van de multicriteria-analyse zijn:

  • Er liggen geen provinciale- of rijkswegen in het zoekgebied. Wel moeten enkele gemeentelijke wegen worden gekruist.

  • Er moeten een aantal sloten en beken worden gekruist.

  • Alleen langs de rand van waterproductiebedrijf Wouw staan bomen. Bij de overige vegetatie in het zoekgebied gaat het om laagblijvende natuurtypen.

  • De Cruijslandse Kreken zijn een onvermijdelijk obstakel en moeten doorkruist worden met een horizontaal gestuurde boring.

  • In het zoekgebied zijn geen archeologische monumenten aanwezig en de archeologische verwachtingswaarde is laag.

  • Uit de KLIC-melding blijkt dat in het zoekgebied een pijpleiding van defensie ligt die is aangemerkt als buisleiding voor gevaarlijk transport. Ook liggen er lagedruk gasleidingen, waterleidingen, rioleringsleidingen en elektriciteitskabels in het zoekgebied.

Met de multicriteria-analyse zijn drie tracévarianten bepaald. Brabant Water vindt het volgen van de perceelsgrenzen erg belangrijk, omdat dit de minste overlast geeft bij perceeleigenaren. Daarom heeft Brabant Water de tracévarianten uit de multicriteria-analyse nog iets verlegd. De drie definitieve tracévarianten van Brabant Water zijn weergegeven in Figuur 6‑1. Deze tracévarianten zijn in het MER getoetst.

Figuur 6‑1: Tracévarianten tussen de nieuwe drinkwaterwinning Kruisland en de zuivering bij het bestaande waterproductiebedrijf Wouw

De drie tracévarianten hebben aan de kant van Kruisland en bij Wouw een gelijk verloop. Voor tracévariant 1 is ervoor gekozen om het tracé zo veel mogelijk langs perceelsgrenzen en watergangen te laten lopen. De keuze voor een tracé langs de watergangen heeft er mee te maken dat dit voordelen heeft voor het lozen van het onttrokken bemalingswater. Voor tracévariant 2 is ervoor gekozen om het tracé zo veel mogelijk langs perceelsgrenzen en watergangen te laten lopen én ecologische structuren zo veel als mogelijk te vermijden. Ook zijn er zo min mogelijk bestaande kabels en leidingen binnen het tracé doorkruist. In tracévariant 3 is gekozen voor het kortste tracé.

De lichtblauwe lijnen in Figuur 6‑1 geven aan waar naar alle waarschijnlijkheid een horizontaal gestuurde boring wordt gebruikt om de transportleiding aan te leggen. Dit geldt voor de kruising van de Cruijslandse Kreken. De gele lijnen geven aan waar een persing of zinker wordt toegepast voor kruisingen van wegen, leidingen en grotere watergangen. Tabel 6‑1 geeft een indicatie van de lengte van boringen en persingen en de totale lengte van de tracés.

Tabel 6‑1: Indicatieve lengtes tracévarianten