Aanleg en inrichting van de winlocatie

De winputten worden geboord tot in het derde watervoerende pakket op ongeveer 150 meter onder maaiveld. Ter voorbereiding op de werkzaamheden wordt vegetatie verwijderd en worden rijplaten neergelegd. Gedurende de aanlegfase is er sprake van transport voor de aan- en afvoer van materiaal en materieel.

5.2.1 Boren winputten

De winputten worden geboord met een mobiele boorinstallatie. Uitgangspunt voor het MER is dat de boorinstallatie op brandstof wordt aangedreven. Op die manier wordt de worst-case situatie van de milieueffecten in beeld gebracht. De voorkeur van Brabant Water is wel dat de uitvoering elektrisch gebeurt. Dit is afhankelijk van factoren zoals de beschikbaarheid van materieel en de beschikbaarheid van een elektriciteitsaansluiting. In Figuur 5‑4 staat een voorbeeld van een booropstelling. De mobiele boorinstallatie wordt aangevoerd en opgebouwd op de winlocatie. Vervolgens boort de boorinstallatie de putten één voor één. Daarbij wordt de mobiele boorinstallatie verplaatst over het terrein.

Figuur 5‑4: Voorbeeld opstelling voor het boren van een winput

Bij het boren wordt grond uit het boorgat naar boven gehaald. Het gaat om ongeveer 50 m3 grond per put. Deze grond wordt waar mogelijk gebruikt op het terrein. De overige grond wordt met vrachtwagens afgevoerd.

Bij het boren wordt een boorspoeling gebruikt om de boorkop te koelen en om tegendruk te geven aan het boorgat. De boorspoeling bestaat uit werkwater (grondwater of water van drinkwaterkwaliteit) en antisol (zetmeel) en/of bentoniet (klei), waardoor geen bodem bedreigende materialen worden gebruikt bij het boren. Zodra de beoogde diepte is bereikt, wordt de boor uit het boorgat verwijderd en wordt de filterbuis geplaatst. Daarna wordt de put zorgvuldig aangevuld met de vrijgekomen grond (herstel kleilagen) en afgewerkt. De peilbuis wordt afgepompt om te testen. De winputten worden ontwikkeld met het uitoefenen van druk, het doseren van een beperkte hoeveelheid waterstofperoxide en schoonpompen om ze optimaal geschikt te maken voor drinkwaterwinning. Bij het realiseren van de winputten is bronbemaling nodig als er water vrijkomt dat geloosd moet worden.

De boorspoeling wordt zo veel mogelijk hergebruikt binnen het project. Na afloop van de boorwerkzaamheden wordt het resterende boorslib, wat een bezinksel is van de boorspoeling en daarom vooral bestaat bentoniet en wellicht wat fijne kleiige delen uit de bodem, over de winlocatie verspreid. Gedurende de werkzaamheden is de boorinstallatie op afstand te zien en horen. Na het boren worden de winputkelders gebouwd en afgedekt met putdeksels. In de winputkelders komen de pompen die het water omhoog brengen.

5.2.2 Aanleg gebouw, installaties, infrastructuur en vegetatie

Via kabels en leidingen worden de pompen in de winputkelders verbonden met het gebouw. Er worden verharde paden aangelegd naar de winputten. Na afloop van de werkzaamheden worden de rijplaten weer opgeruimd en het terrein opnieuw ingericht. De werkzaamheden worden vooraf gecommuniceerd, zodat omwonenden weten wat ze kunnen verwachten.