Milieuonderzoeken
Hieronder is per milieuthema uitgelegd wat er in het MER beschreven en beoordeeld wordt. Klik op de titel om de informatie uit te klappen en eventueel weer in te klappen.
Water
Aan de hand van een grondwatermodel zijn in de afgelopen jaren verkennende geohydrologische berekeningen gedaan naar de effecten van een nieuwe waterwinning bij Kruisland. Er zijn zeven Landschapsecologische systeemanalyses (LESA’s) opgesteld voor de omliggende natuurgebieden (Oudland, Halsterslaag, Molenbeek, Rozenven, Gastels Laag, Zoomland en Cruijslandse Kreken. Ook is gekeken naar het risico op grondzettingen. Als die optreden in grondlagen, bestaat de mogelijkheid dat met name op klei- en veengronden verzakking plaatsvindt. Uit eerder uitgevoerde zettingsberekeningen blijkt dat grondzetting niet of nauwelijks wordt verwacht.
Met een geactualiseerd grondwatermodel worden aanvullende berekeningen uitgevoerd voor de winlocatie. Daarvoor worden in ieder geval de informatie uit het boorprogramma ten behoeve van de pompproef, de resultaten van de pompproef zelf, het meest actuele geologische lagenmodel (H3O De Voorkempen) en de inzichten uit de LESA’s over de aanwezigheid van ondiepe leemlagen gebruikt.
In het MER zal worden ingegaan op:
-
Verandering van de freatische grondwaterstanden en de stijghoogten in het bepompte pakket.
-
Veranderingen in kwel en wegzijging in de omgeving van de winning.
-
De wateraanvoerbehoefte en verandering in basisafvoer van de beken.
-
De robuustheid van de winningen en de effecten op de omgeving voor het toekomstige klimaat, waarbij vooral wordt gekeken naar drogere zomers.
-
Tijdelijke effecten veroorzaakt door bronbemaling voor het aanleggen van de transportleiding, zoals tijdelijke verlaging van de freatische grondwaterstand. Plus eventuele daarvan afgeleide effecten op natuur, landbouw, bebouwing en waterkwaliteit.
Op basis van deze resultaten worden de afgeleide effecten op natuur, landbouw en de bebouwde omgeving bepaald.
Waterkwaliteit
De verandering in kwel en wegzijging kan mogelijk effect hebben op de waterkwaliteit van het oppervlaktewater. In het MER worden de mogelijk effecten op de waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water) op basis van deskundigenoordeel in beeld gebracht. Mogelijke veranderingen van het zoet-zoutgrensvlak worden berekend met het grondwatermodel. Voor de grondwateronttrekking worden het intrekgebied en de relevante verblijftijdzones bepaald. Onderzocht wordt of binnen het intrekgebied verontreinigingslocaties liggen en of deze als gevolg van de grondwateronttrekking kunnen verplaatsen.
Bodem
Het MER brengt de bekende bodemverontreinigingen in het intrekgebied en langs de transportleidingtracés in beeld. Er wordt gekeken of de grondwaterstandsveranderingen tot aan de bodem- en grondwaterverontreinigingslocaties reiken. Dit kan leiden tot aandachtspunten voor de realisatie van een waterwinning of het leidingtracé, zoals saneringsopgaven.
Natuur
In het voortraject is samen met deskundigen al nagegaan welke natuurgebieden met grondwaterafhankelijke natuurwaarden mogelijk in het invloedsgebied van de nieuwe waterwinning liggen. Voor deze gebieden zijn landschapsecologische systeemanalyses (LESA) uitgevoerd. In de LESA’s is gekeken naar het huidige functioneren van het natuurgebied, zoals de geologie, het watersysteem en de mate waarin grondwater een rol speelt bij de instandhouding van deze gebieden.
Voor deze natuurgebieden wordt met een grondwatermodel bepaald welk effect is te verwachten op de gemiddelde grondwaterstand, de grondwaterstand in de zomer (GLG) en de kwelsterkte. Vervolgens wordt bepaald of er een effect op natuurwaarden te verwachten is. Dit wordt gedaan met behulp van de opgedane kennis in de LESA’s en ecologische expertkennis. Er wordt rekening gehouden met de mogelijke effecten op:
-
Grondwaterafhankelijke habitattypen of soorten in Natura 2000‑gebieden.
-
Vegetaties (natuurbeheertypen en ambitiebeheertypen) in de overige natuurgebieden.
-
Beschermde soorten onder de Wet natuurbescherming.
-
Kwetsbare Rode Lijst soorten.
-
Hout en bosopstanden.
-
Basisafvoer in KRW-waterlichamen.
Zoals beschreven in de LESA’s verschillen de factoren waarmee rekening moet worden gehouden per natuurgebied. Dat geldt ook voor de gevoeligheid van het natuurgebied voor veranderingen in de waterhuishouding. In de analyse wordt daar rekening mee gehouden.
Daarnaast wordt op de nieuwe waterwinning in Kruisland en langs de tracéalternatieven flora- en faunaonderzoek uitgevoerd. Soorten flora en fauna die in het gebied aanwezig zijn, worden hiermee in kaart gebracht. Zo kan kwalitatief worden bepaald wat het effect is van de aanleg en het gebruik van de waterwinning.
De stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden wordt in het MER berekend met AERIUS. Dit geldt voor werkzaamheden voor de aanleg van winputten en de transportleiding en de gebruiksfase. Als de berekende stikstofdepositie niet nul is, zullen aandachtspunten worden geformuleerd voor het in te zetten materiaal en materieel bij de aanleg van de nieuwe waterwinning of de verkeersbewegingen in de gebruiksfase.
Landbouw
Om het effect op landbouwproductie door veranderingen in hydrologische omstandigheden te bepalen, wordt gewerkt met de Waterwijzer Landbouw (WWL). Deze methode berekent nat- en droogteschade als gevolg van veranderingen van de freatische grondwaterstand op landbouwpercelen. Deze effecten op landbouw worden weergegeven als een percentage van de maximaal haalbare opbrengst. Oftewel: de opbrengst die wordt bereikt op een perceel met een ideaal van vocht voorzien gewas. Als er droogteschade wordt berekend, worden in het MER mitigerende maatregelen voorgesteld om de schade te beperken. Kan schade ondanks deze maatregelen niet voorkomen worden, dan kunnen grondeigenaren en/of grondgebruikers aanspraak maken op regelingen.
Zoals aangegeven zal de provincie een beschermingszone aanwijzen rondom de waterwinning. In het MER worden gevolgen voor bijvoorbeeld het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aangegeven. Als de nieuwe transportleiding op landbouwpercelen komt te liggen, worden er afspraken gemaakt over het gebruik van de grond boven de transportleiding. Ook beschrijft het MER de eventuele gevolgen daarvan.
Bebouwde omgeving
Zoals aangegeven onder het kopje 'water', blijkt uit eerder uitgevoerde zettingsberekeningen dat grondzetting niet of nauwelijks wordt verwacht. Het MER beschrijft het zettingsrisico op basis van de geactualiseerde grondwaterberekeningen en een meer gedetailleerde analyse voor kwetsbare objecten.
De beschermingszone die wordt ingesteld, zal ook gevolgen hebben voor het gebruik van geothermie en warmtekoudeopslagsystemen (WKO’s). In het MER worden de eventuele gevolgen daarvan beschreven. Als de nieuwe transportleiding op particuliere percelen komt te liggen, worden er afspraken gemaakt over het gebruik van de grond boven de transportleiding. Ook voor deze potentiële gevolgen is aandacht in het MER.
Ruimtelijke kwaliteit
De effecten op de ruimtelijke kwaliteit worden uitgedrukt in de herkomstwaarde, gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het gebied. Na de ingebruikname van de waterwinning is het effect op de ruimtelijke kwaliteit beperkt, omdat alleen de putdeksels en een transformatorgebouwtje te zien zullen zijn. In het MER wordt ook de ruimtelijke kwaliteit van de verdere inrichting van het terrein onderzocht. In de tijdelijke aanlegfase zullen een boorinstallatie en een aantal containers aanwezig zijn.
Archeologie
Voor het aspect archeologie wordt een bureaustudie gedaan. Hierin wordt gekeken welke archeologische en aardkundige waarden op de locatie van de waterwinning en in het zoekgebied voor het leidingtracé te verwachten zijn.
Verkeer
In de aanlegfase zal er vooral extra transport voor de boring van de winputten plaatsvinden. Extra verkeersbewegingen zullen kwantitatief worden onderbouwd op basis van ervaringen bij vergelijkbare grondwaterwinningen. In het MER wordt onderzocht hoe overlast zoals geluidhinder, lichthinder, stofhinder en trilling voor omwonenden tot het minimum beperkt kan blijven.
Gezondheid
De aanleg zal voornamelijk gedurende de dag plaatsvinden. Een mogelijke uitzondering is het deel van het werk dat moet worden uitgevoerd om te voorkomen dat het boorgat instort. Als tijdens nachtelijke uren wordt gewerkt, is de boorlocatie verlicht om veilig te kunnen werken. Tijdens de aanlegfase zal tijdelijk sprake kunnen zijn van geluidhinder, lichthinder en verandering van de luchtkwaliteit door de boorwerkzaamheden voor het aanleggen van de winputten en de transportleiding. Het MER brengt ook de effecten van de geluidhinder, lichthinder en verandering van de luchtkwaliteit op de gezondheid van omwonenden in beeld.