Verandering in kwel en infiltratie

Vlakdekkende kwel en infiltratie

De verandering in toestroming van grondwater van onderaf (kwel) naar het maaiveld en de waterlopen vindt vooral plaats in het gebied rondom Kruisland. Kwel is gedefinieerd als de opwaartse stroming van grondwater over de scheidende laag onder het niveau van de waterlopen/drains. In het grondwatermodel wordt dit berekend door de flux te berekenen over de scheidende laag net onder het slootniveau.

Door de voorgenomen nieuwe drinkwaterwinning in Kruisland neemt de infiltratie toe en de kwel af. De negatieve effecten op natuur zijn in potentie het grootst op de locaties waar nu kwel voorkomt en waar de kwel afneemt (zie Figuur 10‑6). Kwelafhankelijke natuur is gebonden aan hoge grondwaterstanden en de toestroom naar de wortelzone van gebufferd en voedselarm grondwater. In de LESA-natuurgebieden wordt geen afname in kwel berekend groter dan 0,1 millimeter per dag[1]. In de gebieden waar nu al infiltratie voorkomt zal de infiltratieflux verder toenemen (zie Figuur 10‑7).

Figuur 10‑6: Berekende veranderingen in kwelfluxen

Figuur 10‑7: Berekende verandering in infiltratiefluxen

Kwel naar de waterlopen

Veel van de kwel wordt afgevangen door de waterlopen en de drainage. Zeker als waterlopen diep zijn kan meer grondwater worden afgevangen. De afname van kwel heeft zowel een effect op vrij afstromende waterlopen als op waterlopen in het peilgestuurde gebied. Vrij afstromende waterlopen vallen eerder droog. In peilgestuurd gebied neemt de stroming van het water af. Door afname van de kwel verandert ook de kwaliteit van het water in de waterlopen. De buffering neemt af en de variatie in watertemperatuur neemt toe. In Figuur 10‑8 is het verschil weergegeven van de berekende kwelflux naar de waterlopen. Er is met name rondom de winlocatie een verschil in kwelsterkte te zien. In de beschouwde natuurgebieden is er sprake van een effect tot maximaal 0,1 tot 0,2 millimeter per dag.

Figuur 10‑8: Berekende veranderingen in de flux naar de waterlopen

  • 1 Kwel in natuurgebieden is voldoende groot als deze flux groter is dan de invloed van bovenaf door regen. Er kunnen dan geen regenwaterlenzen ontstaan. Kwel moet daarom groter zijn dan het jaarlijkse neerslagoverschot (1 mm/d). Een afname in kwel van 10% (0,1 mm/d) wordt nog als significant gezien en op de kaart gepresenteerd. Kleinere veranderingen zijn niet gepresenteerd.