Archeologie
Beleid, wet- en regelgeving
De voorgenomen winlocatie valt onder het Omgevingsplan Steenbergen. Het gebied heeft geen archeologische functie. Wel staat er het volgende in de Erfgoednota (2018-2022): “Om het archeologiebeleid integraal en goed te verankeren binnen de gemeente is het nodig om de opgestelde archeologische inventarisatie- en verwachtingenkaart vast te stellen met daaraan gekoppeld beleidsmaatregelen en vrijstellingsgrenzen. Aangezien alweer enige jaren verstreken zijn, is het – alvorens de kaart te laten vaststellen door de raad en te verankeren in gemeentelijk beleid – van belang om de kaart integraal te actualiseren. Bij de actualisatie wordt de kaart afgestemd op het archeologiebeleid in de omringende gemeenten en worden de legenda teruggebracht van 9 naar 4 categorieën. Per gradatie worden de vrijstellingsgrenzen nog vastgesteld.”
Op de in de Erfgoednota opgenomen archeologische verwachtingskaart is het gebied aangeduid als zone met een ‘lage archeologische verwachting’.
Onderzoeksmethodiek
De beoordeling voor archeologie is gedaan op basis van een bureaustudie (zie bijlage A12). Voor de bekende waarden is het Archeologische Informatie Systeem (Archis) van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed gebruikt. De gegevens over archeologische monumenten (AMK-terreinen), archeologische waarnemingen (zoals vondsten) en meldingen van eerdere archeologische onderzoeken zijn hieruit opgevraagd. Voor de verwachtingswaarden zijn de Cultuurhistorische Waardenkaart en gemeentelijke verwachtingskaarten gebruikt. De bureaustudie is uitgevoerd volgens de BRL 4000, protocol 4002 met daarin besloten de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 4.1.
11.6.1 Invloed op archeologische waarden
Referentiesituatie
De voorgenomen locatie van het winveld ligt in een holoceen kleigebied. Voordat het landschap in het Saalien (200.000 – 120.000 jaar geleden) bedekt werd met landijs, werd er door een voorloper van de huidige Rijn een dik zandpakket afgezet in dit gebied van Nederland. Het landschap veranderde opnieuw aan het eind van het Pleistoceen en het begin van het Holoceen (10.000 jaar geleden). De dekzanden bevinden zich op 4 meter onder NAP. Door het opwarmen van het klimaat raakten het hele landschap begroeid en steeg de zee- en grondwaterspiegel. Hierdoor werd, beginnend in de beekdalen, het landschap bedekt door veen. Onder invloed van de zee ontstond er verzilting van het veen. Deze verzilting leidde tot een bloeiperiode voor het darink of derrie delven. Het veen werd ontgraven voor zoutwinning. Naast de zoutwinning vond ook turfwinning plaats. Door het verlagen van het maaiveld kreeg de zee in toenemende mate invloed op het gebied. Deze had een open verbinding door de aanwezige watergangen, al dan niet natuurlijk.
De zeespiegelstijging had ook tot gevolg dat de veengebieden (regelmatig) overstroomden. In de middeleeuwen raakte hierdoor het hele gebied overstroomd. De St. Elisabethsvloeden in 1421 zijn hier een duidend voorbeeld van. Het veen raakt onder invloed van het water verslagen en/of er werd zeeklei afgezet op de overstroomde gebieden. Ook ontstonden er door de invloed van de zee grote getijdengeulen. De kreken in het gebied zijn een voorbeeld hiervan. Tot aan de late middeleeuwen trad er in het gebied deze getijdenwerking op. Als gevolg van de wateroverlast werd het gebied bedijkt en veranderde het in een kleipolderlandschap. Uit boringen in het plangebied is ook te zien dat er klei-op-veen afzettingen in het onderzoeksgebied liggen.
Ook is er op de locatie van het winveld een voormalige kreek aanwezig, die van noord naar zuid loopt. Deze kreek is ook nog op historische topografische kaarten te zien tot 1970. Daarna is deze kreek waarschijnlijk gedempt.
De oudste vermelding van Steenbergen is uit 1272. Steenbergen was bekend om zoutwinning uit veen, dat vooral gebeurde in de lagergelegen veengebieden. Door deze zout- en turfwinning daalde de bodem en werden de laaggelegen gebieden kwetsbaarder voor overstromingen. Hierdoor werden in de late middeleeuwen dijken gebouwd. Aan het plangebied grenst een kleine turfvaart, een gegraven waterweg die werd aangelegd om turf te vervoeren.
Beoordelingsmaatlat
Tabel 11‑35: Beoordelingsmaatlat archeologische waarden in de aanlegfase
+++ | ++ | + | 0 | - | - - | - - - |
N.v.t. | N.v.t. | Positief, ingreep voorkomt autonome verslechtering, archeologische waarde wordt beleefbaar gemaakt ten opzichte van de referentiesituatie | Er is geen/neutraal effect | Kans op verstoring van archeologische waarden | Grote kans op verstoring van archeologische waarden | N.v.t. |
Effectbeschrijving en -beoordeling in de aanlegfase
Archeologische waarden
Er zijn geen archeologische monumenten binnen 500 meter van de voorgenomen winlocatie. Er is binnen 500 meter van de winlocatie één archeologische waarneming gedaan: 285 meter ten zuidoosten van de winlocatie is een zilveren Spaanse munt gevonden.
Binnen 500 meter van voorgenomen winlocatie zijn vier andere bureaustudies uitgevoerd, waarvan er twee nog in uitvoering zijn. Voor één van de bureaustudies was er een lage archeologische verwachting en was er geen vervolgonderzoek nodig. De andere bureaustudie is het onderzoek naar de transportleiding, waarin wordt geconcludeerd dat voor een deel van het tracé aanvullend onderzoek nodig is door een hoge archeologische verwachtingswaarde (zie paragraaf 14.5.1). Dit is niet het gedeelte dat grenst aan de drinkwaterwinning.
Archeologische verwachting
Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant zijn er voor het plangebied en in de omgeving van de voorgenomen winlocatie een lage archeologische verwachtingswaarde waargenomen. Op de gemeentelijke verwachtingskaart van de gemeente Steenbergen ligt het gebied in een zone van lage archeologische verwachting.
Op de voorgenomen winlocatie wordt verwacht dat er voornamelijk resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd kunnen voortkomen, maar alleen voor de kleiafzettingen in het noordwesten van het terrein op basis historische kaarten. In de periode van het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen was het gebied zeer waarschijnlijk te nat voor bewoning. In de top van het dekzand kunnen in principe resten uit het paleolithicum en mesolithicum verwacht worden. Gezien de aanwezigheid van (iets) hoger gelegen, en daarmee gunstigere, dekzandwelvingen op circa 500 meter ten zuiden van het plangebied, is de verwachting hier echter laag. Uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd kunnen resten van agrarische activiteit worden verwacht. Archeologische resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd kunnen direct onder het maaiveld verwacht worden. Resten uit het paleolithicum en mesolithicum kunnen aangetroffen worden op de top van het dekzand. Deze ligt op circa 4 meter onder NAP.
Bij de aanleg van de drinkwaterwinning wordt er ontgraven voor de winputten, putkelders en de kabels en leidingen. Uitgangspunt van het archeologisch onderzoek is dat voor de winputten wordt ontgraven tot maximaal 4 meter onder NAP, waarna er geboord tot de juiste diepte. Hierop kunnen in principe resten uit het paleolithicum en mesolithicum verwacht worden, hoewel deze verwachting laag is gezien de aanwezigheid van hoger gelegen dekzandwelvingen op korte afstand. Voor de kabels en leidingen worden sleuven gegraven tot 2 meter onder maaiveld. Het is daarom aannemelijk dat er in zeeklei en veen wordt gegraven. Omdat er niet dieper wordt gegraven, wordt de stabielere zandlaag (op 4 meter onder NAP) met de hogere kans op archeologische waarden niet geraakt.
Gezien de landschappelijke en historische aard van het gebied en de afwezigheid van vindplaatsen in de nabije omgeving, is de kans op het aantreffen van archeologische resten zeer laag. Het archeologisch onderzoeksbureau adviseert op basis van het archeologisch bureauonderzoek dat het gebied voor de drinkwaterwinning vrijgegeven kan worden. Er zijn geen bekende archeologische waarden in het plangebied aanwezig en archeologische verwachtingswaarde is laag. Daarom is de beoordeling neutraal (0).
Mitigerende maatregelen
Mitigerende maatregelen zijn niet van toepassing.
11.6.2 Leemten in kennis en informatie
Ondanks dat archeologisch onderzoek niet nodig is op basis van gegevens en kaarten, kan het zijn dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten, zogenaamde toevalsvondsten, worden aangetroffen. Het gaat dan vaak om kleine sporen of artefacten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Hoewel losse archeologische vondsten altijd mogelijk zijn, is er op basis van de gegevens een lage archeologische verwachtingswaarde en leidt meer kennis over de bodem niet tot een andere beoordeling van het effect op archeologie.