Beoordelingskader
In Tabel 8‑1 zijn de beoordelingsaspecten per milieuthema benoemd. In de tabel is aangegeven of het milieuaspect relevant is voor de voorgenomen nieuwe drinkwaterwinning, de transportleiding of de inrichting van de winlocatie. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de uitvoeringsfase en de gebruiksfase. In de effectbeoordeling in de volgende hoofdstukken zijn alleen de relevante milieuaspecten beschreven en beoordeeld.
Tabel 8‑1: Beoordelingskader, overzicht milieuthema’s en aspecten en op welk van de onderdelen van het voornemen de effecten van toepassing zijn (X betekent dat het aspect van toepassing is op het onderdeel van het voornemen)
Milieuthema | Beoordelingsaspecten/ | Kwantitatief/kwalitatief | Drinkwater-winning | Leidingtracé | Inrichting van de winlocatie | |||
Aanleg | Gebruik | Aanleg | Gebruik | Aanleg | Gebruik | |||
Watersysteem | Invloed op KRW-grondwaterlichaam Zand-Maas | Kwantitatief | X | |||||
Invloed op wateraanvoerbehoefte poldersysteem | Kwantitatief | X | ||||||
Invloed op de Mark-Dintel-Vliet boezem | Kwantitatief | X | ||||||
Invloed op basisafvoer beken en kreken (KRW) | Kwantitatief | X | ||||||
Invloed op ecologische waterkwaliteit (KRW oppervlaktewater) | Kwalitatief | X | ||||||
Invloed op WKO’s | Kwalitatief | X | ||||||
Invloed op mobiele verontreinigingen | Kwalitatief | X | ||||||
Invloed op droogvallen van veenlagen | Kwalitatief | X | ||||||
Natuur | Invloed op instandhoudingsdoelen Natura 2000 (habitattypen en soorten, waaronder stikstofdepositie) | Kwalitatief | X | X | X | X | ||
Invloed op kwaliteit en oppervlakte Natuur Netwerk Brabant | Kwalitatief | X | X | X | X | |||
Invloed op beschermde soorten | Kwalitatief | X | X | X | X | |||
Landbouw | Invloed op nat- en droogteschade | Kwantitatief | X | X | X | |||
Invloed op aantrekken zout water door beregeningsputten | Kwantitatief | X | ||||||
Beperkingen in landbouwkundig gebruik | Kwantitatief | X | ||||||
Bebouwing, waterkeringen en infrastructuur | Toename risico op zetting bebouwing, waterkeringen en infrastructuur | Kwantitatief | X | X | X | |||
Bodem | Invloed op (water)bodemkwaliteit (verontreinigde (water)bodems) | Kwalitatief | X | X | ||||
Invloed op aardkundige waarden | Kwalitatief | X | X | |||||
Invloed op bodemopbouw | Kwalitatief | X | X | |||||
Archeologie | Invloed op archeologische waarden | Kwalitatief | X | X | ||||
Ruimtelijke kwaliteit | Invloed op belevingswaarde | Kwalitatief | X | X | X | |||
Invloed op gebruikswaarde | Kwalitatief | X | X | |||||
Invloed op toekomstwaarde | Kwalitatief | X | X | |||||
Invloed op herkomstwaarde | Kwalitatief | X | X | |||||
Gezondheid | Invloed op geluidshinder | Kwantitatief | X | X | X | |||
Invloed op luchtkwaliteit | Kwantitatief | X | X |
Onderbouwing beoordelingskader
Tijdens het opstellen van het MER is nogmaals kritisch gekeken naar het beoordelingskader. Zijn alle beoordelingscriteria zoals opgenomen in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau op basis van voortschrijdend inzicht nog steeds relevant? Kan verdere scoping plaatsvinden of ontbreken er toch nog criteria? Geconcludeerd is dat het kader op onderdelen iets aangescherpt kon worden. Dit is onderstaand per criterium toegelicht en gemotiveerd.
Water en bodem
De verlagingen van stijghoogte, grondwaterstand, kwel/wegzijging en verzilting komen niet als apart beoordelingsaspecten terug. Deze verlagingen zijn met een grondwatermodel berekend en beschreven in hoofdstuk 10. De berekende hydrologische verlagingen staan aan de basis van de effectbeoordeling van de beoordelingsaspecten van het watersysteem, natuur, landbouw en zetting in hoofdstuk 11. Invloed op KRW-grondwaterlichaam Zand-Maas, invloed op WKO’s, aardkundige waarden en bodemopbouw zijn als gevolg van voortschrijdend inzicht toegevoegd.
Bomen en houtopstanden
Omdat het uitgangspunt is dat er geen bomen en houtopstanden worden gekapt, is dit criterium komen te vervallen.
Landbouw
Invloed op beregening is toegevoegd als gevolg van de wensen vanuit de omgeving.
Omdat er geen sprake is van ruimtebeslag met betrekking tot landbouwgrond is dat criterium komen te vervallen (gronden winlocatie zijn reeds in eigendom van Brabant-Water).
Zetting
Optredende zetting is met name een relevant effect voor bebouwing, waterkeringen en infrastructuur. Hier kan zetting direct tot schade leiden. Dit is meegenomen in het beoordelingsaspect toename risico op zetting bebouwing, waterkeringen en infrastructuur. Geconstateerd is dat de grondwaterstandverlaging en de daardoor veroorzaakte zetting naar verwachting zo gering van omvang is, dat schade aan bebouwing, waterkeringen en infrastructuur niet te verwachten is. Effecten van zetting op landbouwgronden zijn daarmee ook beperkt en niet apart beschouwd. Wel is aandacht voor de effecten op mogelijke nat- en droogteschade ter hoogte van landbouwgebied en wordt de toekomstige mate van zetting (ook in landbouwgebied) gemonitord (zie paragraaf 16.3.3).
Verkeershinder en verkeersveiligheid
Ook het beoordelingsaspect verkeershinder en verkeersveiligheid komt niet terug in het beoordelingskader. De Gastelseweg en de landwegen in het agrarisch gebied hebben voldoende capaciteit. Door de tijdelijke toename van verkeer door de aan- en afvoer van materiaal en materieel worden geen problemen voor de lokale verkeersafwikkeling verwacht. Het kan zijn dat er voor bepaalde secties delen van een weg moeten worden gebruikt en er passeermaatregelen worden genomen. Dit wordt voorafgaand aan de werkzaamheden uitgewerkt door de aannemer en aan omwonenden en andere belanghebbenden tijdig gecommuniceerd. Er zullen geen verkeersproblemen ontstaan.
Lichthinder
In de NRD was ook het beoordelingsaspect lichthinder opgenomen. Tijdens de aanleg wordt alleen gedurende de dagperiode gewerkt en wordt niet met grote armaturen gewerkt. In de gebruiksfase is er geen verlichting. Zodoende kunnen lichteffecten op voorhand worden uitgesloten. Daarom is dit aspect uit het beoordelingskader gelaten.
Stof- en trillingshinder
Tijdelijke hinder als gevolg van vorming en neerslaan van grof stof of trillingshinder kan veroorzaakt worden door het in te zetten materieel en verkeersbewegingen van en naar de nieuwe winlocatie en de aan te leggen transportleiding. Effecten op de winlocatie zijn niet onderscheidend tussen de varianten. Dit is net als bij geluid (zie paragraaf 14.7.1) het geval bij de tracévarianten voor de transportleiding. Omdat effecten beperkt zijn, zijn ze niet apart beschouwd in de MER. Door de werkzaamheden nabij woningen in een zo kort mogelijke periode te concentreren kan mogelijke hinder worden beperkt.