Risico op verplaatsen zout grondwater

Door de voorgenomen nieuwe drinkwaterwinning Kruisland verandert het stromingspatroon en bestaat er het risico dat brak grondwater wordt aangetrokken.

Voorkomen van brak grondwater en natuurlijke processen

Het grondwater van de diepte waaruit onttrokken wordt, 125 tot 150 meter, is zoet (30 mg/l chloride), maar van nature komt er op een diepte van meer dan 150 meter beneden maaiveld brak grondwater voor. Onder in de Formatie van Oosterhout is de chlorideconcentratie ongeveer 500 mg/l en in de daar onderliggende Formatie van Breda loopt de concentratie chloride op tot boven de 1.000 milligram chloride per liter (zie Figuur 10‑11).

Behalve in verticale richting verschilt het zoutgehalte ook per locatie. Ten noorden van Kruisland in de lagergelegen polders wordt het grondwater in de Formatie van Maassluis al snel zout (>1.000 milligram per liter Cl).

Figuur 10‑11: Gemiddeld gemeten chloride concentraties in waarnemingsfilters in de Formaties van Maassluis, Oosterhout en Breda. Oranje cirkels geven gelijke afstand tot de proefput weer van respectievelijk 100, 1000 en 1500 meter (KWR, 2023b)

Ook zonder de nieuwe drinkwaterwinning Kruisland verplaatst het zoet-zout front zich als gevolg van veranderingen in de omgeving. In de ondergrond van West-Brabant bevindt zich brak water ten gevolge van overstromingen met zout water in de lange geologische geschiedenis van het gebied. Door infiltratie van regenwater verzoet het grondwatersysteem in het gebied rond Kruisland en bovenstrooms hiervan (KWR, 2020a). Dit zijn natuurlijke processen.

Verplaatsen brak grondwater door winning Kruisland

Met het grondwatermodel is berekend wat de verwachte concentraties chloride zijn in het opgepompte grondwater. Uit deze berekeningen komt dat de chlorideconcentratie start met 35 mg/l en binnen 2 jaar stijgt tot 134 mg/l (zie Tabel 10‑1). Er is aangenomen dat aantrekking van meer brak water uit noordelijke richting pas na 100 jaar doorwerkt, omdat dit de minimale transporttijd is van het chloride naar de winning Kruisland. Dit is de belangrijkste reden dat de chloride concentraties in het onttrokken grondwater nog stijgen na 20 jaar tot een niveau boven de 200 mg/l.

Tabel 10‑1: Verwachte chlorideconcentratie (mg/l) in het onttrokken grondwater

66% van de chloridevracht is afkomstig uit het onderste gedeelte van de Formatie van Oosterhout (zie Figuur 10‑12). En alhoewel het grondwater zouter wordt in noordelijke richting is de meeste chloridevracht afkomstig uit het zuiden omdat het overgrote deel (88%) van het grondwater uit deze richting komt toestromen. Verhoging van chlorideconcentraties vindt alleen lokaal, diep in de ondergrond, plaats rond de nieuwe winlocatie en het zout komt niet hoger dan het onttrekkingsfilter (125 tot 150 meter diep). De drinkwaterwinning trekt dus alleen lokaal zout grondwater aan. De Noordzee ligt ver weg en daarom wordt er geen extra zout grondwater onder de Noordzee aangetrokken door de winning Kruisland. Een eventuele verhoging in zeespiegelstijging heeft daarom ook geen invloed op de ligging van het zoet-zout grensvlak in Kruisland.

Figuur 10‑12: Aandeel van de onttrokken zoutvracht (in rood in %) door winning Kruisland (na 20 jaar) onderverdeeld naar zes diepteniveaus en toestromingsrichting noord en zuid op basis van de aangenomen chlorideconcentratie (in blauw) op dit diepteniveau

Risico’s op verzilting van beregeningsputten

Grondwater voor beregening van gewassen wordt onttrokken uit beregeningsputten. Het huidige provincie-brede beleid is dat grondwater voor beregening niet mag worden onttrokken met putten dieper dan 80 meter. Maar agrariërs die een oudere vergunning hebben onttrekken soms wel van grotere diepte, omdat dit water van betere kwaliteit is (lagere natrium en ijzer concentraties). De diepte van deze putten is niet geregistreerd bij het waterschap en daarom onbekend.

Door de nieuwe winning Kruisland wordt mogelijk water met verhoogde chloride concentraties naar boven aangetrokken. Dit water wordt onttrokken van 125 tot 150 meter diepte onder maaiveld. Het zoute water kan niet hoger komen dan 125 meter omdat de winning ook (zoet) water van bovenaf aantrekt. Beregeningsputten met filters ondieper dan 125 meter lopen daarom geen risico op het aantrekken van extra brak grondwater. Beregeningsputten die dieper dan 125 meter staan kunnen mogelijk wel te maken krijgen met invloed van brak water. De diepte van deze putten is niet geregistreerd, maar de verwachting is dat grondwater ongeveer van een diepte van 30 meter wordt onttrokken. Het risico dat beregeningsputten tot 80 meter diep zout water aantrekken neemt door de drinkwaterwinning Kruisland daardoor niet toe.

Autonome ontwikkeling

Sinds de uitvoering van het Deltaplan is het Volkerak tussen West-Brabant en Goeree Overflakkee en het Zoommeer tussen Tholen en Bergen Op Zoom van zout tot zoet geworden. Dat levert problemen op met blauwalg met overlast voor de recreatie. Er is een plan gemaakt om het Volkerak Zoommeer te verzilten, ter verbetering van de waterkwaliteit. Deze plannen zijn (voorlopig) van de baan nadat in november 2020 een motie in de Tweede Kamer is aangenomen om van dit plan af te zien. Argumentatie was de gestegen behoefte aan zoetwater in het gebied en verbetering van de waterkwaliteit de laatste jaren. Een tweede menselijke invloed is klimaatverandering en de stijging van de zeespiegel. Daardoor neemt de hoeveelheid zoute kwel naar het Volkerak Zoommeer sterk toe en maakt het oppervlaktewater zilter (Deltares, 2022b). De effecten op het grondwatersysteem zelf, verandering in kwel en infiltratie, lijkt beperkt te zijn voor West-Brabant (Deltares, 2022b).