Relatie met de KRW
KRW in het beoordelingskader
Het beoordelingskader voor het MER bevat criteria voor relevante effecten op de omgeving. Deze criteria hebben een raakvlak met criteria die voor de KRW zijn opgesteld, zowel voor de grondwater- als de oppervlaktewaterlichamen.
Voor het grondwater- en oppervlaktewatersysteem voor de KRW geldt een aparte beoordelingssystematiek. Voor grondwater wordt een beoordeling gemaakt van de goede kwantitatieve en kwalitatieve toestand. Voor oppervlaktewaterwater wordt er gekeken naar de goede ecologische en chemische toestand.
Voor de beoordeling van de toestand van de KRW grondwaterlichamen worden zes testen uitgevoerd (zie Tabel 8‑3). De winning Kruisland valt binnen het grondwaterlichaam Zand-Maas dat zich uitstrekt van West-Brabant tot Midden-Limburg. De eerste drie testen uit Tabel 8‑3 worden op deze schaal uitgevoerd:
-
Een waterbalanstest
-
De beoordeling van de chemische toestand (inclusief trendanalyse)
-
Een test op intrusies van zout water
Drie testen worden voor specifieke aandachtsgebieden in kwetsbare locaties binnen het grondwaterlichaam uitgevoerd:
-
Een test voor van grondwater afhankelijke oppervlaktewateren
-
Een test voor van grondwater afhankelijke terrestrische ecosystemen
-
Een test voor winningen voor menselijke consumptie (‘drinkwatertest’)
Voor de KRW beoordeling zijn de waterbalanstest en de invloed op de grondwater afhankelijke oppervlaktewateren relevant. Deze twee onderdelen zijn daarom in meer detail beschreven. Voor de andere vier grondwatertesten wordt er geen negatief effect op de KRW doelstellingen verwacht. In Tabel 8‑3 wordt kort uitgelegd in welke paragraaf dit onderdeel inhoudelijk terugkomt.
Voor de beoordeling van het KRW oppervlaktewater wordt gekeken naar de invloed op de KRW oppervlaktewaterlichamen voor zowel de ecologie (goede ecologische kwaliteit) als de waterkwaliteit (goede chemische waterkwaliteit) (zie Tabel 8‑4). Kruisland ligt het dichtste bij het oppervlaktewaterlichaam Cruijslandse Kreken, maar ook omliggende waterlichamen kunnen beïnvloed worden. Er is een effect op de waterkwantiteit en daarmee het bereiken van doelstellingen voor de ecologische waterkwaliteit, zoals goede omstandigheden voor planten en dieren. De effecten op de grondwaterkwaliteit en daarmee de goede chemische kwaliteit zijn nihil.
Tabel 8‑3: Relatie tussen beoordelingskader MER en de zes grondwatertesten voor de KRW
Type | Test | Paragraaf | Conclusie KRW impact |
Gehele grondwater-lichaam Zand-Maas | Een waterbalanstest | 11.1.1 | Klein, zie paragraaf 11.1.1 voor onderbouwing. |
De beoordeling van de chemische toestand (inclusief trendanalyse) | N.v.t. | Geen. Er worden geen milieuvreemde stoffen in de bodem gebracht. KRW analyse richt zich op grondwaterkwaliteit vanaf 10 meter diepte. | |
Intrusies van zout water | 10.4 | Geen. Het zoet-zout grensvlak verandert niet op de schaal van het grondwaterlichaam. | |
Specifieke gebieden | Grondwater afhankelijke oppervlaktewateren | 11.1.3 | De toestroming van grondwater neemt licht af naar het oppervlaktewater. Dit effect wordt nader uitgewerkt in de beoordeling KRW oppervlaktewater. |
Een test voor van grondwater afhankelijke terrestrische ecosystemen | 11.2 | Geen. De test geldt voor N2000 natuurgebieden. De N2000-gebieden ondervinden geen invloed van winning Kruisland. | |
Een test voor winningen voor menselijke consumptie (‘drinkwatertest’) | N.v.t. | Niet relevant, dit gaat over bestaande winningen. |
Tabel 8‑4: Relatie tussen beoordelingskader MER en de twee oppervlaktewatertesten voor de KRW
Test | Paragraaf | Conclusie KRW impact |
Goede ecologische kwaliteit | 11.1.4 | Mogelijk negatief effect. Dit is nader toegelicht in paragraaf 11.1.4. |
Goede chemische kwaliteit | 11.1.4 | Geen. Er worden geen stoffen toegevoegd aan het systeem. |